Les musiciens volent comme des corbeaux. Parfois, un procès s’ensuit. Mais lorsque vous présentez la guérison comme un hommage, les cartes sont différentes. Les odes aux compositeurs classiques produisent même souvent des succès. Sont ces grands maîtres les G d’origine de l’histoire de la pop ?
Dit artikel is afkomstig uit De Morgen. Elke dag verschijnt een selectie van de beste artikelen uit de kranten en tijdschriften op NU.nl. Daar lees je hier meer over.
Deze week verscheen Verslegen nevest gie. Daarop legt Wannes Cappelle van Het Zesde Metaal het aan met de Belgische pianist Nicolas Callot. Samen brengen ze een ode aan Mozart, maar dan in het West-Vlaams. Op Kom, benevelt mie! deden ze dat eerder al, maar dan met de muziek van Franz Schubert. Dat album schoot toen meteen naar de top van de klassieke Ultratop.
Cappelles grootste vrees bleek ongegrond: « Ik was bang dat de plaat tussen twee stoelen zou vallen ». Er waren wel degelijk liefhebbers van klassieke muziek die het raar of zelfs ongepast vonden, herinnert Callot zich. « Maar de meesten vonden het vernieuwend en werden er oprecht door geraakt. »
Die hommages aan Schubert en Mozart getuigen van lef. Toch kun je hun benadering bezwaarlijk origineel noemen. Voor de Bende van de Blauwe Hand ons in de ban zou slaan: natuurlijk is alle moderne muziek op de een of andere manier schatplichtig aan klassieke muziek. Zolang muzikanten zich niet met alchemie vermeien en nieuwe noten uitvinden, zal dat ook het geval blijven. Maar in heel wat notoire gevallen leidt een duidelijk broodkruimelspoor je van modern epos naar klassieke compositie.
Popsterren kennen hun pappenheimers al langer. De hitsige tango tussen klassiek en pop overspant ettelijke decennia. Al sinds Elvis Presley ‘Can’t Help Falling in Love’ en ‘It’s Now or Never’ op klassieke werken vertrouwde, is het dikke mik tussen beide genres.
‘Daydream’ van het Belgische Wallace Collection is bijvoorbeeld de spreekwoordelijke gift that keeps on giving. De groep verwerkte Het zwanenmeer van Tsjaikovski in die song. De baslijn van ‘Daydream’ leefde op zijn beurt verder bij Isaac Hayes. En diens song werd dan weer gesampled door Portishead in ‘GLORY Box’ en door Tricky op ‘Hell Is Round the Corner’. Zonder Het zwanenmeer zou de canon van de moderne muziek dus heel wat schraler ogen.
Beethoven op kop
De vijfde symfonie van Beethoven is mogelijk de meest geplunderde in de popgeschiedenis. Walter Murphy hevelde die bombastische ‘pa-pa-pa-paaaa’ naar de discosoundtrack van Saturday Night Fever (1977).
Ook Billie Joel stak zijn A Clockwork Orange-achtige bewondering voor Ludwig nooit onder stoelen of banken: « Ik kan mezelf niet vergeven dat ik geen Beethoven ben ». Als boetedoening wrikte hij diens ‘Pathétique Sonata’ los, wurmde wat aan het ritme en voerde het tempo op voor zijn soulvolle classic ‘This Night’.
Luc De Vos en Bright Eyes werden dan weer zo bedwelmd door ‘Ode an die Freude’ dat ze er apart een slackers anthem van maakten.
Progrockers als Rush of Muse lieten zich altijd graag voorstaan op de ingewikkelde structuren van klassieke muziek, maar net zo goed volstaan vijf simpele noten al om het verschil te maken.
Met ‘Seven Nation Army’ schreven The White Stripes zo een alternatief volkslied. Daarbij zou Jack White zijn royalty’s moeten afstaan aan de Weense componist Anton Bruckner. Een motief uit diens vijfde symfonie werd noot voor noot in een lichtjes ander ritme geschoven, wat deze tijdloze rockclassic opleverde. De erfgenamen van Bruckner lieten echter niets van zich horen: een werk valt zeventig jaar na de dood van de auteur in het publieke domein. Dat heeft meestal tot gevolg dat geen toestemming nodig is.
Ray Manzarek van The Doors vond eerder goddelijke inspiratie dan een royaltyloze melodie bij Bach voor ‘Light My Fire’. « Ik speelde zijn muziek al vijftien jaar, dus Bach sloop af en toe spontaan in mijn vingers. Na al die jaren studie schreef ik ineens een orgelpartij die van zijn hand had kunnen zijn. »
Paul McCartney ging nadrukkelijker te leen bij de barokmeester voor ‘Blackbird‘, net als Led Zeppelin voor ‘Stairway to Heaven‘. De akoestische intro van die tijdloze song noemde Jimmy Page ooit zelfs « a poor man’s Bourrée by Bach« . De reden waarom The Beatles met Bach aan de haal gingen? « We wilden bewijzen dat we geen domkoppen waren », gaf Macca een paar jaar geleden gniffelend toe.
De bekendste grafrover van Bach is evenwel Procol Harum: een van de leden speelde een ouverture na, maar na twee maten ging het fout. Hij keek verwonderd op, en daarna nooit meer om: de onsterfelijke tearjerker ‘A Whiter Shade Pale’ was geboren.
Alles voor eigen gewin
Minder bekend is de invloed van Engelse componist Gustav Holst, al tekende die voor een paar mijlpalen in de populaire cultuur. Led Zeppelin en Black Sabbath gaven zelfs toe dat ze uit zijn ‘Mars, the Bringer of War’ regelrecht gejat hadden voor eigen gewin. In het geval van de groep rond Ozzy Osbourne legde de song ‘Black Sabbath‘ een basis voor occulte stromingen in de metal. En voor de iconische soundtrack van Star Wars ging John Williams evengoed graaien in dat werk van Holst.
Van huwelijk tot begrafenis gaan we vandaag nog te rade bij klassiek. De ‘Marche funèbre’ van Chopin vond evenwel ook zijn weg naar heel wat muziek, van DJ Shadow over de Minecraft-soundtrack tot Duke Ellington. OutKast verwerkte het pianomotiefje uit Wagners ‘Bruidskoor’ dan weer voor de intro van hun hit ‘Ms. Jackson‘, terwijl Mendelssohns huwelijksvreugde gepluimd werd door Katy Perry of 10cc.
Tori Amos ging zelfs voor de overtreffende trap op Night of Hunters, waar de Amerikaanse pianiste zich waagde aan een hele zwik klassieke componisten. De thema’s uit hun klassieke werken zette ze eigengereid naar haar hand. « Toen ik de mannelijke meesters naar mijn hand zette, proefde ik macht ».